Blog

Bijna dood. (In m’n nakie ook nog)

Ik was bijna dood. Althans, als het aan mij had gelegen. Tjongejonge. Mij moet je echt hebben als de nood aan de man is hoor. Dat ging namelijk zo.

Zondagochtend in een vakantieappartement. Lekker uitgeslapen en ach, waarom zou ik dat boek voor mijn werk niet in een warm bad lezen. Badschuim erin, leesbril erbij – trots dat ik dat bedacht vóór ik in bad stapte – en daar zat ik, heerlij…. IEUWIEUWIEUWIEUW!!

Alarm. Shit. Oooh, dat was mijn schuld. Dat krijg je als je het papiertje negeert met “BIJ GEBRUIK DOUCHE OF BAD AFZUIGSYSTEEM IN DE KEUKEN OP STAND 3 ZETTEN!” Maar zoveel water zat er nog niet in bad, dus weinig stoom. Dit kon ik onmogelijk gedaan hebben. Ik uit bad. Met handdoek om me heen druppel ik het appartement door op zoek naar de brand. Ik nam maar aan dat het een brandalarm was. Want bij koolmonoxide was ik ongetwijfeld al in hogere sferen geweest.

In de keuken: niks. Geen rook, geen vuur. Slaapkamer en woonkamer ook niet. Ik rook ook geen brandlucht of zo. Dan toch koolmonoxide? Oei. Die zag en rook je niet, wist ik van een artikel dat ik erover had geschreven. En intussen: IEUWIEUWIEUWIEUW!! Gekmakend natuurlijk. Kon ik niet met een bezem dat alarmding in elkaar slaan? Dat werd ingewikkeld, merkte ik al snel. Want er zaten alarmgeluiden in elke kamer, maar totaal onzichtbaar. Wat ik móest doen, was natuurlijk: hop, naar buiten. Weg van het gevaar!

Wat nou als ‘ze’ massaal mijn appartement binnenstormden om het onzichtbare vuur te doven en een blote mij te redden?

Maar dat was onbespreekbaar met mij. Want ik stond in m’n nakie. En belangrijker: zonder make-up. Wel besloot ik een alarmnummer van de appartementenverhuur te bellen. Ehm. Alarmnummer? Er was alleen een klantenservicenummer en dat bleek nogal bezet. Ik kwam in de wacht want het ‘is momenteel erg druk en al onze medewerkers…’. Terwijl ik in die wacht stond, schoot ik in de stress. Wat nou als ‘ze’ massaal mijn appartement binnenstormden om het onzichtbare vuur te doven en een blote mij te redden? Dat kon echt niet.

Dus maakte ik van deze nood een deugd en zocht – toch inmiddels wat zenuwachtig – snel naar kleren. Dan maar een keer geen matching ondergoed, en sokken van giste… nee, dat ging me zelfs in doodsnood te ver. Die twee seconden van mijn mogelijk nog korte leven kon ik best gewoon schone sokken pakken. En ook maar meteen een matching beha.

‘Er zijn nog 5 wachtenden voor u.’ Oké. Dat was tijd genoeg voor foundation, wimperkruller (I kid you not) en mascara. IEUWIEUWIEUWIEUW!! Nouja, iets zachter dan dit, want in de badkamer was het alarm gelukkig een paar decibellen minder.

  • ‘Goedemorgen, waarmee kan ik u van dienst zijn?’
  • ‘Nou, er gaat een heel hard alarm af.’ Ik liep snel naar de woonkamer voor extra ieuwieuw-impact.
  • ‘Ik hoor het. U zit zeker in Scheveningen?’
  • ‘Eh, inderdaad.’
  • ‘Nou, dan klopt het.’
  • ‘Wat klopt er precies?’
  • ‘In dat hele appartementencomplex gaat het alarm af.’
  • ‘O. Dat is een geruststellende gedachte. Denk ik. Maar wat moet ik doen? En wat gaat er gebeuren?’
  • ‘Nou, niets. Ik maak er wel even melding van. Een fijne dag verder.’

En dat was het. Niks: kijkt u wel even of er geen gebakken eitje aan het aanbranden is. Of: gaat u voor de zekerheid maar naar buiten, mocht het koolmonoxide zijn. Nee. Ik bleek gewoon veilig. En het hele complex met mij. Plus: ik ging niet dood. Althans niet nu. Het duurde nog een heel half uur voor mijn dove oren werden verlost van dit hysterische alarm. Loos ook nog.

Toch was ik wat wijzer geworden over mezelf. In geval van nood heb ik mijn prioriteiten prima op orde. Als ik het loodje leg, is dat met gekrulde wimpers, schone sokken en matching ondergoed. Zo.